Bestaat de frikadel echt pas vijftig jaar?
Volgens de grootste frikadelfabrikant bestaat de frikadel dit jaar vijftig jaar – een jubileum dat deze week diverse kranten, radio- en tv-programma’s haalde. Maar klopt dit verhaal? En schrijf je nu eigenlijkfrikadel of frikaNdel?
Veel mensen beschouwen de schrijfwijze frikandel als een fout. Het is frikadel-zonder-n. Tot voor kort hadden zij gelijk. De vorige editie van het Groene Boekje, de officiële spellinggids van het Nederlands, kende alleen frikadel. Maar in de nieuwste editie, die verscheen in oktober 2005, is dat gewijzigd: frikadel en frikandel staan hier broederlijk bij elkaar, als officiële, van overheidswege goedgekeurde spellingvarianten.
Hoe komt dat? Doordat spellinggidsen (en woordenboeken) de taalgemeenschap volgen. Eens was voorbehoedsmiddel-met-s fout, maar doordat bijna iedereen dit zo zei en schreef, werd het goed. Ooit was alsmaar fout – moest almaar zijn – nu zijn ze beide goed. En al sinds 1864 zeggen spellinggidsen dat je frik(k)adel zonder n behoort te schrijven, maar de meerderheid heeft er nu voor gezorgd dat het ook anders mag. Die meerderheid is er: frikadel-zonder-n is op internet veertigduizend keer te vinden, frikandel-met-n bijna honderdduizend keer.
Over de schrijfwijze en de precieze betekenis van frika(n)del is het nodige te doen geweest. Zo beschouwt het wetenschappelijke Etymologisch woordenboek van het Nederlands (EWN) frikadel en frikandelals twee verschillende woorden met verschillende betekenissen. De frikadel-zonder-n zou een ‘ronde schijf of bal gehakt’ zijn, de frikandel-met-n een ‘worstvormige snack van sterk gekruid gehakt’. De bal heet sinds het eind van de zestiende eeuw frikadel, de worst zou omstreeks 1954 voor het eerst op de markt zijn gebracht, door fabrikant Beckers uit Deurne – die nu haar vijftigjarig jubileum viert (wat sowieso vreemd is al je de geschiedenis van je bedrijf in 1954 laat beginnen).
Dit verhaal is door de fabrikant in de wereld gebracht en bijvoorbeeld ook te vinden in de Wikipedia. Daarin krijgen we nog allerlei details voorgeschoteld:
,,De eerste frikadel werd in 1954 gelanceerd in Dordrecht. Slagersknecht Gerrit de Vries maakte gehaktballen die hij aan de horeca verkocht. Dooreen wijziging in de Warenwet moest hij zijn product, dat in de smaak viel bij zijn klanten, veranderen. Zijn oplossing was de vorm maar niet het recept te wijzigen: van de bal maakte hij een worst. […] De zoon van Gerrit geeft toe dat Jan Bekkers (die zijn naam liet wijzigen in Jan Beckers om vóór zijn concurrent en neef in de telefoongids vermeld te staan) van de gelijknamige snackfabriek uit het Noord-Brabantse Deurne de frikadel vervolmaakt heeft. Hij vond zijn inspiratie bij de Amerikanen waar de snackcultuur in opmars was en maakte van de frikadel een glad exemplaar van fijngemalen vlees. De naam werd niet gedeponeerd. Bekkers noemde zijn worst trouwens de fricandel waarmee een eind kan worden gemaakt aan de slepende polemiek onder spellingdeskundigen.”
Een mooi verhaal, maar klopt het ook? Is het juist dat we de frikandel-met-n pas sinds 1954 kennen en dat dit samenviel met de transformatie van bal tot worst, met dank aan de inventieve slagersknecht Gerrit de Vries?
Nee dus. Het woord fricandel – met n – is al in 1824 te vinden in hetKunstwoordenboek van Petrus Weiland, in de meervoudsvorm en met als betekenis ‘kleine worsten van kalfsvleesch, wittebrood, kruiderijen, enz. in botergebakken.’ Geen ballen dus, maar worstjes. Vanaf de zeventiende eeuw komen we het woord, in woordenboeken en kookboeken, in allerlei varianten tegen,waaronder frickedil, frikkadel,frikkandel, frikkedel enzovoort. Nu zijner nog twee vormen algemeen in gebruik, frikadel en frikandel, in Nederland vrijwel uitsluitend als benaming voor een gefrituurde worst, in België ook nog voor een gehaktbal.
Maar dat de frikadel dus pas vijftig jaar bestaat is absolute flauwekul.
Ewoud Sanders