NMa ziet problemen bij fusie snackproducenten

Fusie Ad van Geloven en Royaan voorlopig nog niet rond

Royaan/Buitenfood en Ad van Geloven krijgen door de fusie een groot marktaandeel en daardoor een sterke positie bij de verkoop van diepvriessnacks, meldt de NMa in een persbericht. Doordat de twee belangrijkste producenten samen gaan worden de keuzemogelijkheden voor afnemers van diepvriessnacks en uiteindelijk de consument beperkt, Dit zou volgens de NMa kunnen leiden tot hogere prijzen, mindere kwaliteit of verminderde keuze. De consument kan daarvan de dupe zijn. Voor de eventuele verlening van een vergunning zal de NMa onder meer nagaan in hoeverre de afnemers, zoals supermarkten en groothandels, in staat zijn tegenwicht te bieden als de gefuseerde partijen de prijzen voor diepvriessnacks blijvend en winstgevend zou verhogen.

Vertrouwen in slagen fusie
De fuserende partijen blijven optimistisch over het welslagen van de fusie. Volgens Peter Doodeman, CEO van Ad van Geloven, blijft er genoeg concurrentie over. ‘De overlap op de Nederlandse snackmarkt is beperkt omdat we grotendeels verschillende segmenten en doelgroepen bedienen. In het krokettensegment bedienen onze wederzijdse merken verschillende kanalen en consumentengroepen. En in de productie van snacks onder private label blijven er na de samenvoeging in elk segment minimaal drie sterke concurrenten over, nog afgezien van de concurrentie uit het buitenland en vanuit aanpalende markten.’

Eigen initiatief NMa
De NMa had in december 2011 aan de Europese Commissie gevraagd om deze fusie te mogen beoordelen. De Europese Commissie heeft in januari 2012 ingestemd met het verzoek van de NMa om de voorgenomen fusie wat betreft Nederland verder te onderzoeken. In januari 2012 heeft de Europese Commissie tevens voor de samenvoeging van de Belgische activiteiten van de snackproducenten goedkeuring gegeven.

De NMa moet binnen dertien weken uitsluitsel geven over het, al dan niet met beperkingen of aanvullende eisen, doorgaan van de fusie.

Zie ook:

maandag 13 februari 2012, Ron Jansen